Kort antwoord
Waarschijnlijk is het zo dat kleuren door de meeste mensen hetzelfde worden ervaren. We kunnen dit echter niet met absolute zekerheid zeggen, omdat het mogelijk is dat er in een ervaring “iets” zit wat we niet kunnen meten of omschrijven. We kunnen wél iets zeggen over hoe de waarneming van kleur tot stand komt via de ogen en de hersenen. En we kunnen leren over kleurervaring door mensen te bestuderen waarbij dit net iets anders werkt dan bij de meesten.
Langer antwoord
Licht is een elektromagnetische golf. De golflengte van deze elektromagnetische golven is wat wij zien als kleur. Zo zien golven van rond de 450 nm (nanometer, een miljoenste millimeter) eruit als blauw en golven rond de 620 nm eruit als rood. Mensen hebben drie soorten kleurgevoelige cellen in het netvlies van hun oog, de kegeltjes, en elk type kegeltje is gevoelig voor een andere golflengte. Deze drie types zijn grofweg gevoelig voor blauw, groen, en rood, en met de combinaties daarvan kunnen we een flink palet aan kleuren zien. Zenuwcellen sturen de informatie van de kegeltjes in de ogen door naar de hersenen en hier komt de kleurervaring tot stand.
Kleurervaring
Ik noem licht rond de 620 nm rood, en jij zal dat ook doen, want je hebt dezelfde kegeltjes en wij hebben beiden ooit geleerd dat dit rood heet. Maar ziet het er ook echt hetzelfde uit? Misschien is de golflengte wel gelijk, en noem jij het rood, maar is jouw ervaring dezelfde als die ik heb wanneer ik groen zie? We zouden kunnen stellen dat er “iets” is in onze ervaring dat onmogelijk terug te voeren is op meetbare, natuurlijke dingen, waarover we kunnen praten. Als dat inderdaad zo is, dan kunnen we niet met zekerheid zeggen dat wij allemaal dezelfde kleuren ervaren. We kunnen ervaring namelijk niet meten, maar er alleen over praten. Een beroemd filosofisch artikel waarin dit idee verder wordt uitgewerkt is “What is it like to be a bat?” van Thomas Nagel. Daarin geeft hij als verder voorbeeld dat we nooit kunnen weten hoe het voelt om een vleermuis te zijn, die met sonar zijn weg vindt. Dit argument gaat dus verder dan het zien van kleuren alleen.
Mensen met vier typen kegeltjes
De hersenwetenschap staat niet stil. Inmiddels weten we dat er mensen zijn die niet drie, maar vier typen kegeltjes hebben in hun netvlies (misschien zelfs wel 12% van alle vrouwen! en waarschijnlijk geen enkele man, helaas). Sommigen van hen kunnen heel uitgebreide beschrijvingen geven van hoe kleuren er voor hen uitzien. Als we deze verslagen naast die van mensen met ‘gewoon’ drie kegeltjes leggen, zit daar inderdaad een duidelijk verschil tussen. Mensen met vier typen kegeltjes lijken kleuren dus rijker waar te nemen dan anderen.
Verschil in kleurervaring door taal
Ook uit andere hoek blijkt er toch wel iets te zeggen over verschillen in kleurwaarneming: de taalkunde. Sommige talen maken verschillend onderscheid tussen kleuren. Zo heeft het Russisch bijvoorbeeld twee woorden voor wat wij blauw noemen: lichtblauw (‘goluboy’) of donkerblauw (‘siniy’). Er is geen “algemeen” woord zoals ons ‘blauw’ in het Russisch. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen met Russisch als moedertaal, waarschijnlijk door dit verschijnsel, sneller verschillen zien tussen deze twee typen blauw dan mensen die Engels spreken.
Al met al is er dus best wat variatie in hoe onze ogen reageren op de golflengte van licht (verschillen in kegeltjes) en ook in hoe dat dan verwerkt wordt in het brein (bijvoorbeeld door taalvariatie). Dus inderdaad, mensen zien kleur niet allemaal hetzelfde. Maar als jij en ik zijn opgegroeid in vergelijkbare culturen, vergelijkbare talen spreken, en dezelfde type kegeltjes hebben, zijn de verschillen in hoe wij kleur zien waarschijnlijk erg klein. Het “jouw rood is mijn groen” argument is niet met zekerheid te weerleggen, maar alleen als je aanneemt dat er ‘iets’ bestaat dat we nooit kunnen meten en waarover we nooit kunnen praten. En dat lijkt niet zo te zijn.
Verder lezen?
http://www.jstor.org/stable/2183914 Nagel, T. (1974) What is it like to be a bat? The Philosophical Review. (Engels)
https://api.semanticscholar.org/CorpusID:201835087 Jordan, G. & Mollon, J. (2019) Tetrachromacy: the mysterious case of extra-ordinary color vision. Current Opinion in Behavioral Sciences. (Engels)
https://www.pnas.org/doi/full/10.1073/pnas.0701644104 Winawer, J., et al. (2007) Russian blues reveal effects on language on color discriminination. Proceedings of the National Academy of Sciences. (Engels)