Kort antwoord
De kleuren die we zien worden bepaald door de lichtgevoelige cellen in het oog, maar ook door onze hersenen. Het ene oog is het andere niet. Tevens zijn er flinke verschillen tussen de hersenen van de ene persoon en de andere persoon en zijn de namen voor de verschillende kleuren aangeleerd en heus niet altijd op dezelfde manier. Er kunnen daardoor soms flinke meningsverschillen ontstaan over de kleur van een object; ’wat een mooie blauwe vaas’, ‘eh nee joh, die vaas is niet blauw maar groen!’. Klinkt bekend?
Langer antwoord
Allereerst is het licht dat via de vaas op onze ogen valt strikt genomen helemaal niet gekleurd. De kleuren ontstaan als het ware in ons brein als gevolg van een neurologisch proces. Het licht dat op ons oog valt heeft natuurlijk wel verschillende eigenschappen, waarbij de golflengte van het licht een belangrijke eigenschap is voor de uiteindelijke kleurwaarneming. Bepaalde lichtgevoelige cellen in ons oog, de zogenaamde kegeltjes, reageren heel precies op licht van een bepaalde golflengte. Feitelijk zijn we dan ook extreem gevoelig voor kleur, we kunnen in principe wel een miljoen kleuren onderscheiden als we die naast elkaar zouden leggen. Toch hebben we maar een handjevol woorden voor kleur. Daar zit nu precies de spanning en de bron van veel discussies. Hoe we de kleurnamen koppelen aan een bepaalde kleur hangt dan ook af van allerlei factoren, bijvoorbeeld de wijze waarop de kleurnamen zijn aangeleerd. Er is beslist geen duidelijke grens waar de ene kleur ophoudt en de andere kleur begint. Vooral voor kleuren tussen de verschillende kleurcategorieën, zoals rood en oranje, of groen en blauw, zie je vaak verschillende meningen. De kleur ‘turquoise’, bijvoorbeeld, die ergens tussen groen en blauw in zit kan inderdaad leiden tot flinke meningsverschillen (‘duidelijk blauw’, ‘nee, nee, groen!’). Maar bedenk: als de ene persoon zegt duidelijk ‘blauw’ te zien en de andere persoon ‘groen’ dan kan het nog altijd zo zijn dat ze in feite dezelfde kleur zien maar het eenvoudigweg anders benoemen!
Omgeving en cultuur Het kan ook zo zijn dat personen die allebei aangeven ‘blauw’ te zien, toch misschien een net iets andere kleur zien! Het aantal kleurnamen is sterk afhankelijk van de omgeving en de cultuur. Zo blijkt dat een woord voor de kleur blauw in sommige culturen niet eens voorkomt. Volgens een onderzoek is er een volk in Namibië dat zelfs geen naam heeft voor de kleur blauw maar juist wel veel tinten groen onderscheidt. In het Russisch zijn er dan weer duidelijk verschillende namen voor lichtblauw en donkerblauw waardoor deze mensen volgens sommige onderzoekers ook gevoeliger kunnen zijn voor het onderscheid tussen die twee blauw-varianten.
Fysieke oorzaken Verschillen in kleurwaarneming kunnen ook ontstaan door een net iets andere gevoeligheid van de receptoren in het oog, of zelfs het ontbreken van een bepaald type lichtgevoelige cellen. Een voorbeeld van dat laatste is uiteraard kleurenblindheid. Rood-groen kleurenblindheid komt daarbij het meest voor (vooral bij mannen). Er zijn ook mensen met een extra receptor in het oog, deze kunnen juist meer kleurnuances waarnemen. En sommige dieren kunnen ook meer kleuren waarnemen: zo kunnen bijvoorbeeld sommige soorten slangensoorten infrarood licht zien, en vogels of bijen ultraviolet licht.
Figuur 1: De beroemde jurk die door sommigen word gezien als blauw-zwart en door anderen als geel-wit (bron: https://en.wikipedia.org/wiki/The_dress).
Verwachtingen Een laatste factor die vaak ongemerkt een grote rol speelt bij kleurwaarneming is de achtergrondbelichting. De kleur van een voorwerp verandert doorgaans nogal sterk als het daarop vallende licht verandert. Toch valt dat meestal niet zo op. Ons brein compenseert daar namelijk voor; een fenomeen dat ook wel kleurconstantie wordt genoemd. Dat kan soms tot merkwaardige situaties leiden als we niet goed kunnen inschatten hoe die achtergrondbelichting er nu precies uitziet. Dat bleek een aantal jaren geleden door het bekende plaatje van ‘de jurk’ (zie hierboven, figuur 1), die door sommigen werd gezien als blauw-zwart en door anderen als geel-wit. Omdat de kleur van de achtergrondbelichting bij de jurk onduidelijk is, gaat ons brein onbewust (!) uit van een bepaalde belichting. Als onze hersenen bijvoorbeeld uitgaan van een wat meer blauwe belichting dan zal het daarvoor compenseren en zul je de jurk juist meer wit en geel/goudkleurig zien (het blauw ‘op de jurk’ komt dan immers van de belichting en is geen eigenschap van de jurk zelf). Dat de kleur van een object inderdaad afhangt van onze verwachtingen blijkt ook uit ander recent onderzoek: een banaan die slechts in grijstinten is afgebeeld wordt vaak toch nog een beetje geel gezien! We zien dan wat we verwachten te zien. De kleuren die we waarnemen zitten dan ook echt alleen in ons hoofd!
Verder lezen?